Mijn eerste ‘triatlon’-ervaring en de aanloop ernaar toe
Vorige week deed ik mee aan een event waarvan ik nooit had gedacht dat ik dit ooit zou doen. Een achtste triatlon, de Poco Loco Roeseltriatlon 2019. In mijn ogen was een marathon het mooiste sportieve doel die je kon behalen. Tot mijn knieblessure in juni 2017 die droom aan diggelen sloeg (ik zat net aan de helft van mijn marathontraining). Ik moest op zoek naar alternatieven voor lopen. Het werd fietsen en zwemmen. De link naar triatlon werd snel gelegd. Lees hier mee hoe ik me voorbereidde en alles beleefde.
Zondag 19 mei – 20 km door Brussel
Sinds mijn blessure-herstel durf ik niet al te veel vooruit te kijken / te plannen. Je kan alleen maar teleurgesteld worden als je knie plots weer pijn doet. Dus was mijn motto sinds 2019 ‘luister naar je lichaam’. Toen ik de de 10 km in Benidorm pijnvrij liep in maart, durfde ik al een beetje dromen van de 20 km in Brussel. Ook die race verliep goed en helemaal pijnvrij. MAAR. Tot dan volgde ik helemaal geen schema, ik luisterde naar de fysio die week tot week algemeen zei wat ik aankon, ik liep wanneer mijn knie goed voelde, ik rustte wanneer ik voelde dat ik moest opletten, ik zwom om te recupereren en fietste als ik meer dan 2u trainingstijd had. Maar een schema met interval- of gecombineerde trainingen deed ik niet. Maar omdat het goed ging met mijn knie besloot ik nog even om nog steeds het ‘luister naar je lichaam’ principe aan te houden. Nog 11 dagen te gaan…
Vrijdag 1 juni – Stress Day
Door de vrije Hemelvaartsdag op donderdag bleef het spannend of ik mijn mooie nieuwe wetsuit van Speedo op tijd zou ontvangen. Het stressen begon. Omdat we zaterdag een dagje zee gepland hadden, had ik graag mijn wetsuit meegenomen om nog eens te testen in de zee. Het was uiteindelijk de eerste keer dat ik zou zwemmen in zo’n pak én de eerste keer dat ik moest zwemmen in open water. Gelukkig verloste de postbode mij al snel uit ‘mijn lijden’ en kon ik met een goed gevoel naar zee vertrekken. Mét wetsuit.
Zaterdag 2 juni – Sea Day
Ik had die nacht zo slecht geslapen en droomde al over de triatlon. First things first: checken of het pak past. Oef, ik kon erin. Ik moest me erin wurmen, maar dat is oké, in het water voelt het altijd ruimer aan. Ik stond te popelen om in zee te zwemmen. Maar wat was het koud, brrr! Ik had enkele minuten nodig om te klimatiseren, het was tenslotte nog maar begin juni (het water was zo’n 15 graden). Ik had nog nooit een lange afstand crawl gezwommen in zee. Dit is helemaal anders dan in een zwembad! Mijn ademhaling ging niet vlot, een beetje door de stress maar zeker ook door de temperatuur van het water. Daarnaast zie je geen steek en op mijn Strava parcours te zien, zwom ik helemaal niet recht. Dat beloofde voor de triatlon… Een deel stress viel weg omdat ik toch 600 meter in het water gezwommen had.
Zondag 3 juni – D-Day
Ontbijt
Opnieuw enkele keren wakker geworden met de gedachte ‘help, ik doe een triatlon’. Maar uiteindelijk om 8u opgestaan en mij ‘rustig’ beginnen klaarmaken. Omdat ik geen hap door mijn keel kreeg, heb ik het ontbijt uitgesteld tot 10u. Ik at 2 witte pistolets met confituur omdat ik in de Whatsappgroep met de loopvrienden net las dat dit het ontbijt was van iemand die ook meedeed (dat hij ‘s middags wellicht nog pasta zou eten voor de race, daar stond ik niet bij stil). Ik las de laatste wedstrijd-instructies terwijl ik mijn koffie naar binnen slurpte.
Voorbereiding
10u30 (2,5 uur voor de race) vertrokken mijn vriend en ik naar de aanmeldingplaats. Ik wilde alles rustig voorbereiden. We kenden sporters die om 11u de trio’s meededen en dit was ideaal om te zien hoe alles er eigenlijk aan toe ging en tegelijk te supporteren. Ik plaatste mijn loopschoenen in wisselzone 2, mijn fiets, fietsschoenen, fietshelm en fietsbril in wisselzone 1 en werkte nog een energy reep naar binnen. Ik deed mijn wetsuit aan en begaf me 12u45 naar de start. De zon was van de partij en de thermometer gaf al 30 graden aan.
Swim
Het zwemmen startte hevig. Ik zwom redelijk vooraan dus voelde al snel veel armen en benen in mijn gezicht. Ik voelde direct: wow dit gaat te snel voor mij. Mijn ademhaling probeerde ik te controleren maar 101 gedachtes spookten door mijn hoofd ‘ik moest meer getraind hebben op spurten’, ‘ik moet dit hier goed doen voor iedereen die aan me denkt, ‘ik mag hier niet falen’, ‘ik heb te weinig gegeten’… Tot ik in mezelf zei: ‘Louise, relax en probeer gewoon te zwemmen’. Ik zwom zelfs even schoolslag om op adem te komen. Mijn ritme heb ik nooit echt gevonden tijdens mijn mentale strijd maar toen het einde in zicht was, moest ik ‘gewoon’ nog even op mijn tanden bijten. Na 600 meter was ik blij dat ik mijn pak mocht uitdoen. Je naam horen geeft ook zo’n mentale boost. Met gemak zwem ik 5 km aan een stuk (in 2u), maar snel 600 meter zwemmen? Dit had ik toch onderschat. Ik deed er (een lange) 14 min en 4 seconden over.
Bike
Gelukkig voelde het fietsen meteen goed. Toen ik een groepje vormde met 2 anderen, konden we zelfs afwisselen om op kop te fietsen (in deze wedstrijd was dit toegestaan, dit mag niet altijd). Het was een bochtig parcours (ik zag eerder 2 mensen hard vallen in de bochten…) en er was veel wind. Maar op de fiets had ik tijd om te drinken en een beetje te recupereren. Over de 21 km deed ik zo’n 43 minuten en 22 seconden (een gemiddelde van 29 km/uur). In de 2e wisselzone zag ik al veel fietsen staan, maar toen ik mezelf eraan herinnerde dat ik geen toptijd wilde, maar wel een pijnvrije race begon ik vol goeie moed aan het loopgedeelte.
Run
Het lopen voelde zo vreemd! Na die 21 kilometers op de fiets kon ik precies geen normale loophouding meer aannemen. Ik moest bijna 1 km lang wennen aan de andere beenbeweging en ik voelde mij net een stijve robot. Eenmaal in mijn loopritme sloeg de zon in als een bom. Het was zo HEET en er was nergens schaduw te bespeuren. Ik checkte mijn tijd en liep elke km trager maar ik had nog steeds geen kniepijn en dat bleef me vooruit stuwen. Hier deden de supporters opnieuw hun werk. Telkens ik iemand passeerde, kon ik de glimlach op mijn gezicht niet verbergen.
Het leken wel uren, maar eenmaal ik de finish bereikte na 29 minuten, hoorde ik mijn naam zoveel roepen dat ik er emotioneel van werd en waardoor ik nog een spurtje eruit kon persen als ‘bedanking’. Net over de finishlijn vloog ik mijn vader in de armen en stroomden de tranen over mijn wangen. Alle emoties eruit. Papa vroeg: “Wat is er?!”, het enige dat eruit kwam was: “Ik ben zo blij en heb geen pijn”.
Het waren tranen van geluk, omdat ik die race pijnvrij kon uitlopen en ik was zo dankbaar omdat ik die ervaring nooit zou ervaren hebben, moest ik geen knieblessure gehad hebben. Ik sloot de dag af met een feestje, vrienden en frietjes. Perfect einde van een mooie dag. Bedankt aan al mijn liefste supporters (staan niet allemaal op de foto). Maar ook zeker bedankt aan Dieter Vercaigne en team van Forme, Dirk Demaré van Triruncy en Samuel Vandekerckhove van Kiné Schiervelde voor het geduld, de vele revalidatie oefeningen en opbouwschema’s. Zonder hen stond ik niet waar ik nu sta.
Maandag 4 juni – Happy Day
Zo zie je maar, voor iets negatief krijg je iets positief in ruil. Wie had ooit gedacht dat ik een ‘achtste triatleet’ zou worden? Ook the day after voelde ik me goed. Een beetje moe, dat wel, maar o zo voldaan. Oja ook een beetje trots. Ik werd 46e van de 72 dames terwijl ik zelfs vreesde om helemaal achteraan te eindigen. De 20 km van Brussel was een eitje in vergelijking met deze wedstrijd. Een triatlon is echt één van de meeste ‘complete sporten’ volgens mij. Ik trek wel lessen uit deze ervaring: werk misschien toch beter met een trainingsschema en train vooraf op combinaties van zwemmen en fietsen of fietsen en lopen. Ook mijn voeding voor zo’n wedstrijd kan beter. Het volgende doel staat al heel lang gepland (omdat je er anders geen kans maakt op een toegangsticket): 1/4e triatlon van Brugge eind juni. Ik moet mezelf nog overtuigen of dit wel zal lukken na die achtste triatlon… To be continued…